Tot voor kort moest ik het doen zonder een Stijn Frantzen in mijn leven. Totdat ik plaats mocht nemen in de jury van Het Andere Gedicht, een wedstrijd voor dichters met een verstandelijke handicap, georganiseerd door Special Arts te Amersfoort. Samen met onder andere oud-kamervoorzitter Jeltje van Nieuwenhoven en Dichteres des Vaderlands Anne Vegter beoordeelde ik de inzendingen van Frantzen en zijn collega’s.
Frantzen kreeg de eerste eervolle vermelding voor het geniale miniatuurtje ‘Pen’, dat ik hier volledig citeer: “Stijn Frantzen / is met zijn pen aan het dansen / op het papier / daarom heeft hij plezier / de pen van Stijn Frantzen / danst graag op het papier.”
Wij genoten ook van een nuttig gedicht van Frantzens voornaamgenoot Stijn Zeelenberg die in ‘Het drinken van thee’ bij de Blokker wel een theekopje, maar geen gebruiksaanwijzing voor het drinken van thee kan vinden. Hij bedenkt er zelf maar een: “Houd het kopje met 2 vingers vast bij de oortjes / (met de duim naar boven) / Blaas 1 beetje om het te laten afkoelen / Breng de beker in 1 hoek van 60 graden naar de mond / Houd de lippen uit elkaar / en giet de thee naar binnen toe.” Dat is nu eens poëzie waar je iets aan hebt!
Met het verstand zat het dus wel snor bij deze dichters en met het begrip ook. Lea de Kok liet zien dat je mensen soms maar beter in de waan kunt laten, zeker als het een mooie waan is. In haar gedicht ‘De vrolijke bloemen’ vertelt ze over een oma die volhoudt dat de nepbloem in haar tuin echt is: “Volgens Oma groeide hij zo mooi in de tuin.” De Kok sluit af met: “Ik dacht er heel anders over / maar Oma niet / Wij hebben het zo gelaten / wij dachten anders, dan Oma.”
Wat deze dichters zelf precies mankeert, blijft in het midden. Er wordt niet geklaagd. Als er al een aandoening ter sprake komt, wordt die meteen gerelativeerd. Celine Puttens zegt bijvoorbeeld “het kan altijd erger”, nadat ze bekent heeft soms gek te worden van haar handicap.
Tevredenheid is een groot goed voor de deelnemers aan Het Andere Gedicht. Nadine van Lent verwoordde die tevredenheid het sterkst: “God heeft mensen / op de aarde gebracht / ik vind dat god / dat goed heeft gedaan / anders waren wij hier niet // mijn moeder heeft besloten / om mij op de aarde te zetten / ik vind dat mijn moeder / dat goed heeft gedaan / anders was ik hier niet.”
Vele speciale moeders en verzorgers hebben hun werk goed gedaan. Ik ben hen en hun kinderen dankbaar. Ze lieten mijn hart en mijn pen weer dansen.