Blog Voorbeeldlessen bij Sherpa
Wat je een woord geeft, bestaat
Terugblik op 2 voorbeeldlessen Gedichten maken bij Sherpa
Door: Inge Raadschelders
Een wijze leraar maakte mij ooit wijs dat de bijbel als volgt begint: God schiep de wereld en gaf het het woord. Toen bestond de wereld.
Daarmee legde mijn wijze leraar uit dat iets pas ‘echt’ bestaat, wanneer het een woord heeft. Iets waar geen woord voor is, kun je niet vangen en al helemaal niet delen.
Het leek een logisch begin van de bijbel. Maar de bijbel begint anders. Een bijeenkomst Gedichten maken echter niet. Zodra de deelnemers iets vertellen over wat ze onderweg (het thema van de landelijke poëziewedstrijd van Special Arts) hebben gezien, krijgen we een inkijkje in hun belevingswereld en maken we iets mee van wat zij meemaken. Wat er eerder niet was, is er ineens wel; laag overvliegende ganzen, paardenpoep aan het wiel van de rolstoel, wel regen, geen regen maar wel een regenpak tot en met de antieke spullen in de ramen waar je aan voorbij rijdt.
Het is altijd bijzonder om mee te maken hoe werelden voor je neus geschapen worden, vooral omdat deelnemers - als de sfeer veilig genoeg is - gewoon vertellen wat hen bezighoudt. Ik kan nog zo mijn best doen een vertelkring te houden over onderweg zijn, Emma vertelt toch echt over de herinneringen aan haar oma, die pas overleden is. Even is het een wat onsamenhangend verhaal, Emma wil het blijkbaar even kwijt. We luisteren en ik stel haar een paar vragen en ineens vertelt ze over de sieraden die ze met oma kocht en die haar helpen om te herinneren. Door de tijd te nemen, mijn eigen plan los te laten, en even samen te zoeken, komt bijna iedere deelnemer op het verhaal dat er echt toe doet, dat meer is dan alleen een antwoord op een vraag.
![]() |
![]() |
![]() |
In de nabespreking hebben we het daar ook over: het loslaten van plannen. Soms denk je als begeleider dat er iets nodig is voor een gedicht, maar lukt het niet. Of soms heb je het gevoel dat je helemaal niks hoeft te doen, dat het ‘vanzelf’ gaat.
Begeleider Elly vertelt hoe ze samen met haar Marion aan het puzzelen is hoe het gedicht over vader meer een gedicht kan worden. Ze hebben al onderstreept wat belangrijk is en naar de klanken gekeken, maar het lukt niet echt te herschrijven. ‘Maar jullie hebben al heel veel geschreven!’ roep ik verrast. Ik kijk naar het werk dat ze al gedaan hebben en vraag: is het niet gewoon al goed? Jullie zijn toch heel goed bezig?
E vertelt dat M sinds de vorige schrijfsessie al meer in zinnen is gaan schrijven. Oftewel: er ontwikkelt zich vanalles. En belangrijker nog: M vertelt over iets wat belangrijk is voor haar, geeft daar woorden aan, vorm dus, bestaan. Meer is helemaal niet altijd nodig. Wanneer er eigen, authentieke woorden komen is het misschien al lang goed!
In beide groepen waarin we werkten vandaag zag ik een cliënt die het verhaal van de begeleider opschreef. Prachtig vind ik dat. Luisteren naar en schrijven met of voor je cliënt is ook voor jou als begeleider (en mij als begeleider van de begeleiders) een inspirerend en soms daadwerkelijk leerzame bezigheid. Het gaat om uitwisseling en wisselwerking.
Ik was trots vandaag. Ik zag allemaal begeleiders die heel goed luisteren, oprechte vragen stellen aan hun cliënten en hen allemaal het gevoel geven dat hun woorden waar zijn en daarmee bestaan.
En ook zag ik begeleiders die zélf aan het leren zijn, onder andere om los te laten wat je dacht dat moest en mee te bewegen met wat er is, met de woorden die waar zijn.
Dank fantastische Sherpa’s!
10 januari 2018,
Inge Raadschelders, Blindschelders & Raadsman